Legionellapreventie
Een belangrijk punt bij het (voor)verwarmen en opslaan van (voorverwarmd) water is het risico op de vorming van legionella in de boiler. Legionellapreventie is daarom essentieel. De legionella bacterie is een bacterie die zich in stilstaand water voortplant en ontwikkelt. Wanneer deze bacterie in het water aanwezig is en verneveld wordt (douchen), en een persoon met een verminderde weerstand ademt deze nevel in, dan kan die persoon hiervan ziek worden. Dit kan variëren van milde griepklachten tot een heftige longontsteking.
Hoe ontstaat legionella?
De groei van deze bacterie vindt vooral plaats bij temperaturen tussen 20 °C en 50 °C. Bij temperaturen boven de 60 °C sterft deze bacterie al binnen 2 minuten af. Het mag duidelijk zijn dat het actief voorkomen van de vorming van legionella bacterie een belangrijk aandachtspunt is. Bij een ‘normale’ boiler wordt de hoeveelheid water vrijwel continu op de juiste hoogte gehouden, waardoor dit risico eigenlijk niet van toepassing is. In de situatie die we hier behandelen, wordt het water in de boiler voorverwarmd, maar we weten nooit of de temperatuur daadwerkelijk boven de 60 °C zal komen. Uiteindelijk is het wel zo dat de naverwarmer het water nog naar 60 °C moet verwarmen. Echter duurt het bij die temperatuur ook nog 2 minuten voordat de bacteriën sterven. Het is daarom belangrijk om de juiste boiler selectie te maken.
Hoe zorg je voor legionellapreventie?
Het is dan ook niet wenselijk om een boiler vol met legionella bacteriën te ‘kweken’ en vervolgens maar te hopen dat het wel goed komt bij de naverwarmer. Masterwatt adviseert daarom om de boiler wekelijks te desinfecteren met behulp van een tijdelijke hoge temperatuur in de boiler. Door de boiler tijdelijk naar een hoge temperatuur te brengen en die voor een minimale stand tijd op die temperatuur te houden, kunnen we er zeker van zijn dat eventueel aanwezige legionellabacteriën zijn afgestorven en het water veilig te gebruiken is. Dit noemen we legionellapreventie.
De externe regeling weet in de meeste gevallen niet hoe warm het in de boiler is. Om toch enige zekerheid te kunnen hebben dat de boiler op gezette tijd een bepaalde temperatuur behaalt, zou men in de externe regeling kunnen programmeren dat de boiler gedurende een bepaalde periode onder spanning wordt gezet, zodat deze genoeg tijd heeft om op te warmen. We gaan er dan vanuit dat de boiler helemaal koud is en tot de maximaal ingestelde temperatuur moet worden verwarmd. Dit dient dan ook nog eens op een moment te gebeuren dat er géén water wordt gebruikt, om ook aan de juiste stand tijd te kunnen voldoen.
In onderstaande tabel hebben we dat uitgerekend. Daarbij is de uiteindelijke tijd afhankelijk van zowel de inhoud van de boiler als ook de ingestelde temperatuur. Voor elke temperatuur geldt ook een andere verplichte standtijd.

Voorbeeld:
We hebben een Wally 100 en stellen die in op 60 °C. Wanneer we het legionellapreventie programma instellen, zorgen we ervoor dat bijvoorbeeld gedurende de nacht (vanwege geen watergebruik) de boiler 194 minuten lang wordt ingeschakeld. In die tijd zou hij moeten kunnen opwarmen van 10 °C naar 60 °C, én ook nog de verplichte 20 minuten stand tijd moeten kunnen volbrengen. In de praktijk hoeft dit niet te betekenen dat de boiler ook daadwerkelijk 194 minuten lang actief staat te verwarmen. Als de boiler bij aanvang namelijk geen 10 °C, maar 40 °C is, zal hij veel sneller op een hogere temperatuur komen, waardoor de thermostaat het element uitschakelt. In dat geval zou de boiler al na 70 minuten op temperatuur zijn.
Let op: in sommige gevallen is het mogelijk om een ander vermogen verwarmingselement te installeren, of (in het geval van de Industrial- en de Maxi-serie) een element slechts gedeeltelijk aan te sluiten. Om dan de juiste tijd te berekenen, deelt men de waarde uit de desbetreffende Topwcel door het vermogen van het standaardelement en vermenigvuldigt de uitkomst dan met het werkelijke vermogen. Vervolgens telt men de bijbehorende standtijd erbij op en weet men de totale benodigde tijd voor de specifieke situatie.
Hoe schakelen?
De diverse smarthomesystems kennen hun eigen schakelapparatuur en regelstrategieën. In veel situaties dient men zelf ook via ITTT-protocollen (If This, Then That) de regeling zelf op te bouwen. Soms kan dit door middel van informatiewinning via de P1-poort van de slimme meter. Vaak wordt er dan met bovengenoemd protocol een soort drempel ingebouwd, zoals:
Als er méér energie wordt terug geleverd dan X kW (het vermogen van het verwarmingselement), schakel dan de boiler in.
en:
Als er minder wordt teruggeleverd dan X kW (het vermogen van het verwarmingselement), schakel dan de boiler uit.
Masterwatt heeft hier geen producten voor en kan hierin dan ook niet het juiste advies geven.
Let er wel altijd op dat de schakelende apparatuur geschikt moet zijn om het vermogen van het verwarmingselement te kunnen schakelen. Overbelasting van schakelapparatuur moet worden voorkomen, aangezien dit gevaarlijke situaties kan opleveren. Zelfs als soms wordt aangegeven dat een schakelstekker 10 A kan schakelen en het verwarmingselement is minder dan 2.300 W, kan dit in sommige gevallen tot overbelasting van het relais leiden. Het desbetreffende relais kan namelijk die stroom wel schakelen, maar is niet bedoeld om dit meerdere keren per dag of per uur te doen. Vraag daarom altijd bij de leverancier van de schakelapparatuur na of de apparatuur geschikt is voor deze toepassing, zodat je de goede boiler selectie maakt. Dit valt ten alle tijden buiten de verantwoordelijkheid van Masterwatt.
