10.6 Isoleren van leidingen

Het spreekt eigenlijk voor zich dat men alle leidingen van de duurzame installatie goed moet isoleren. Doordat de warmtepomp met lage temperaturen en kleine ∆T werkt, kan men het zich niet veroorloven om onderweg in de leidingen veel warmte te verliezen.
Wanneer men echter ook gaat koelen, wordt dit zelfs nog veel belangrijker. De gebruikte isolatiematerialen moeten dan ook damp(diffusie)dicht te zijn. Dit houdt in dat de isolatie niet alleen isoleert om warmteverlies tegen te gaan, maar dat deze de leidingen ook nog luchtdicht isoleert, zodat eventuele vochtige lucht niet kan condenseren op de leidingen.

Er zijn diverse soorten buisisolatie in de markt die afgestemd zijn op de leidingdiameter. Dit is belangrijk, want als de diameter niet klopt is er óf te veel ruimte binnen de isolatie (waar warme lucht alsnog op de leiding kan condenseren), óf men krijgt de isolatie niet goed dichtgeplakt.
De isolatie moet men zo strak mogelijk tegen het buisoppervlak aansluiten. Sommige soorten buisisolatie hebben een kleefstrip om het geheel dicht te plakken, maar er is ook speciale lijm verkrijgbaar om één en ander dicht, bij voorkeur zelfs aan de leiding vast, te plakken. Onderlinge naden kan men ook weer afplakken met speciale isolatietape van hetzelfde, dampdichte materiaal.

Ter plaatse van koppelingen, hulpstukken of beugels (die dikker zijn dan de leiding zelf), monteert men de isolatie zo strak mogelijk tot aan het hulpstuk en vervolgens dekt men met een stuk buisisolatie met een grotere (aansluitende) diameter het gedeelte af waar men de isolatie niet optimaal kon aanbrengen. Op afbeelding 36 is hiervan een voorbeeld te zien. Online kan men bij de bekendere leveranciers van dit soort isolatie ook uitgebreide montage hand-boeken vinden om de isolatie op de optimale manier aan te brengen.
We willen nogmaals benadrukken dat het gebruik van de juiste isolatie heel belangrijk is, aangezien dit anders niet het gewenste resultaat zal geven.