14.6 Condensbewaking (bij koelen)
Wanneer men met de installatie gaat koelen, is er kans dat tijdens vochtige, warme omstandigheden condensvorming optreed. Dit komt doordat de waterdamp in vochtige lucht neerslaat op koude oppervlakken. Hier vormen zich condensdruppels. Dit gebeurt allereerst op vlakken die koud zijn en de temperatuur goed geleiden. Metalen leidingen, verdelers en pompen voelen dan snel vochtig aan. Zo kunnen condenspro-blemen ontstaan die weer roest kunnen veroorzaken. Uiteraard wil men dit voorkomen. Een aantal zaken die invloed hebben op condensvorming zijn:
- Gebruik juiste materialen; kunststof leidingen en verdelers geven minder snel problemen dan stalen en metalen varianten.
- Isoleer de leidingen en verdelers dampdicht.
- Kies de koellijn (temperatuurtraject) zodanig dat de kans op condens zo beperkt mogelijk is.
- Installeer eventueel aanvullend een condenssensor.
De optionele condenssensor kan men monteren op een condensgevoelige plaats, zoals een vloerverwarmingsverdeler of stalen leiding nabij de warmtepomp. Men kan hem instellen op een maximale luchtvochtigheid. Zodra de gemeten luchtvochtigheid boven deze waarde komt, waardoor het risico op condensvorming onstaat, verbreekt de condenssensor het contact. Dit contact kan men direct op de warmtepomp aansluiten of men schakelt er de voeding van de pomp mee. Masterwatt heeft twee verschillende versies: een 24V-versie en een 230V-versie. Deze spanningen duiden wat de versies kunnen schakelen. Om het koelcircuit te onderbreken op bijvoorbeeld de Dynamis monoblock warmtepompen, gebruikt met een 24V-versie. Wil men de voeding van een pomp schakelen dan dient men de 230V-versie te installeren.