Zoek in het warmtepomp handboek
Categorieën
< Alle onderwerpen
Afdrukken

4.1 Lage temperatuur verwarming

De betekenis van het woord behaaglijkheid is: “wanneer iemand zich prettig voelt; aangenaam, warm en comfortabel”. Dit hangt natuurlijk niet alleen af van de verwarmingsinstallatie. Toch is de term ‘behaaglijkheid’ wel een heel belangrijk punt in de verwarmingstechniek. Het doel van een verwarmingssysteem is om een behaaglijk binnenklimaat te creëren. Wanneer een ruimte te koud of te warm is, voelt deze niet behaaglijk aan. Naast de eerder genoemde punten, is behaaglijkheid ook nog eens sterk afhankelijk van de persoonlijke situatie en beleving van de personen in de ruimte. De installateur moet ervoor zorgen dat de woning comfortabel wordt verwarmd. Dit kan dus best een lastig onderwerp zijn. Want wat voor de één comfortabel en behaaglijk is, bestempelt de ander als totaal onacceptabel. Men kan het dus nooit helemaal naar wens van iedereen maken.

Toch zijn er wel een aantal valkuilen die men vooraf kan signaleren en met de klant bespreken om achteraf discussies te voorkomen. Het ideale ‘thermisch behaaglijke klimaat’ is een situatie waarin de mens bij de desbetreffende activiteit, geen voorkeur heeft voor een warmere, of koudere omgeving. Dit heeft alles te maken met de temperatuur in de ruimte, maar ook met de temperatuur van de wanden, vloeren en het glas (ramen) om ons heen. De temperatuur in de ruimte, die bijvoorbeeld een kamerthermostaat aangeeft, is de temperatuur van de lucht in de ruimte. Wanneer deze temperatuur te hoog wordt, ervaren mensen vaak een verstikkende warmte. Dit verschijnsel ervaart men vaak bij het verwarmen met (hogetemperatuur-)convectoren. De warme lucht is droog en men krijgt last van een droge mond, brandende ogen, enzovoort.


Daarnaast is er ook de stralingstemperatuur. Dit is de gemiddelde temperatuur van de oppervlakken rondom ons heen. Deze zenden of absorberen stralingswarmte. Wanneer een object warmer is dan een ander object, zal het door middel van stralingswarmte automatisch proberen het koudere object te verwarmen totdat beide dezelfde temperatuur hebben.
In de praktijk betekent dit dat als iemand bijvoorbeeld dicht bij het koude raam zit, het lichaam van die persoon door middel van stralingswarmte de ruit zal opwarmen. Het raam onttrekt dus warmte aan het lichaam van de persoon en deze ervaart dit als koud en onbehaaglijk. Om dit effect te compenseren, instal-leert men een verwarmingssysteem. Doordat men dan warmte van bijvoorbeeld de radiator ontvangt, wordt het warmteverlies van de koude ruit als het ware acceptabel. Overigens is een te groot temperatuurverschil vanuit verschillende kanten ook niet gunstig, aangezien dit een zogenaamde stralingsasymmetrie kan veroorzaken.

Maak nu de sprong terug naar het lagetemperatuurafgiftesysteem. Een lagetemperatuur- vloerverwarming heeft een aanvoertemperatuur van bijvoorbeeld 25 °C, terwijl ons lichaam een temperatuur van 36-37 °C heeft. Dat betekent dat deze vloerverwarming ons aan het afkoelen is! Men verliest warmte aan de vloer. Dit hoeft geen probleem te zijn als de overige wanden, plafonds en ramen er voor zorgen dat de gemiddelde oppervlaktetemperatuur ten opzichte van de ruimtetemperatuur (lucht) maar in de juiste verhouding is.
Op afbeelding 8 ziet men de ideale gemiddelde oppervlaktetemperaturen ten opzichte van de luchttemperatuur.  Een conclusie kan zijn dat bij een woning die niet goed genoeg is geïsoleerd, een lagetemperatuur- vloerverwarmingssysteem onvoldoende geschikt is om de woning te verwarmen. Het verhogen van de vloertemperatuur kan er voor zorgen dat wellicht de verhouding wel tot een behaaglijke situatie leidt. Echter, dit is niet altijd het geval. Het verhogen van de vloertemperatuur (door middel van het verhogen van de aanvoertemperatuur) zal tevens zorgen voor een lagere efficiëntie van de warmtepomp.

Afbeelding 8. Ideale gemiddelde oppervlaktetemperaturen ten opzichte van de luchttemperatuur.
Inhoudsopgave
workspace contact offerte NTA8800