8.1 Geluidseisen warmtepomp
Er zijn diverse normen en instanties die eisen stellen aan geluidsproductie in onze gebouwde omgeving. Zo zijn er ook geluidseisen voor een warmtepomp die van belang zijn. Men kan denken aan eisen als:
- het maximale geluidsvermogen van het buitendeel;
- de geluidsdruk op de erfgrens met de buren;
- installatiegeluid in woningen (bouwbesluit).
De eerste twee punten gaan voornamelijk over directe geluidsoverdracht via de lucht. Tegelijkertijd moet men niet vergeten dat geluid zich ook indirect kan verplaatsen via de constructie of via het water van de verwarmingsinstallatie. Het is zelfs mogelijk dat trillingen via het cv-water een ander onderdeel laten resoneren en zo indirect zorgen voor geluidsoverlast.
Geluidsoverlast geeft frustratie bij de klant of de buren, waardoor men uiteindelijk mogelijk een ontevreden klant heeft. Om dat te voorkomen, is het dus belangrijk om niet zo maar te beginnen met installeren. Maar men moet goed opletten op de situatie en hoe men overlast zo veel mogelijk kan voorkomen.
Er zijn twee begrippen van groot belang om de geluidseisen en de documentatie van de warmtepomp goed te kunnen begrijpen:
- geluidsvermogen (Lw )
- geluidsdruk (Lp )
8.1.1 Geluidsvermogen (Lw)
Het geluidsvermogen is de werkelijke geluidsproductie die (in dit geval) de warmtepomp maakt. Deze waarde meet men direct bij de warmtepomp en is onafhankelijk van de omgeving of situatie. In het geval van een warmtepomp is deze waarde wel afhankelijk van de bedrijfssituatie. Wanneer de warmtepomp op laag vermogen draait, is het geluidsvermogen lager dan wanneer deze op vol vermogen draait. In de documentatie van de warmtepomp staat dan ook in ieder geval het maximale geluidsvermogen.
Al sinds 2012 zijn er Europese, wettelijke eisen (Ecodesign Requirements) gesteld aan het maximale geluidsvermogen van het buitendeel van warmtepompen. Dit zijn eisen waaraan de fabrikant moet voldoen, anders mogen ze deze apparaten niet verkopen binnen Europa.
Warmtepompen met een vermogen tot 6 kW mogen een maximaal geluidsvermogen hebben van 65 dB(A). Voor warmtepompen tot 12 kW bedraagt dit maximaal 70 dB(A). Het geluidsvermogen vermeldt men sinds 2015 verplicht op het energielabel.
8.1.2 Geluidsdruk (Lp)
De geluidsdruk is de mate waarin men in een bepaalde situatie, op een bepaalde positie het geluid ervaart. De geluidsdruk wordt, in tegenstelling tot het geluids-vermogen, wél beïnvloed door de omgeving (open veld of weerkaatst geluid via gebouwen) en de afstand tot het object. Hoe verder men verwijderd is van de geluidsbron, hoe lager de geluidsdruk zal zijn.
De geluidsdruk wordt dus beïnvloedt door de afstand, maar ook door de weerkaatsing. Deze weerkaatsing noemt men ook wel de richtfactor (Q). Op afbeelding 21 is te zien welke richtfactor in welke situatie van toepassing is. Bij de opstelling in het open veld (richtfactor Q = 2) kan het geluid alle kanten op en dus verdeelt het zich ook. Daarentegen in de middelste situatie (richtfactor Q = 4), kan het geluid niet naar achter vrij weg stromen, aangezien daar een gebouw staat. Het geluid vanaf de achterzijde wordt weerkaatst, waardoor aan de voorzijde van apparaat een hogere geluidsdruk van toepassing is. In het geval van de meest rechtse figuur (richtfactor Q = 8) is dit effect nog sterker van toepassing.
Sinds 2021 is in de Nederlandse regelgeving beschreven wat de maximale geluidsdruk mag zijn op de erfgrens met de buren. Deze eis is:
- maximaal 45 dB(A) overdag (van 07.00 tot 19.00 uur);
- maximaal 40 dB(A) ’s nachts (van 19.00 tot 07.00 uur).
Aangezien elke praktijksituatie anders is, dient de installateur er voor te zorgen dat de installatie aan deze eis voldoet. Om de geluidsdruk op een bepaalde positie te berekenen, gebruikt men de formule zoals we hierboven hebben uitgewerkt.
Het lijkt in deze formule alsof Lp groter zal zijn dan Lw , aangezien men er een waarde bij optelt. Echter, de waarde van Q / (4 × π × r²) zal altijd een uitkomst kleiner dan 1 en groter dan 0 hebben. De uitkomst van een algoritme van een grondtal kleiner dan 1 (en groter dan 0) is altijd negatief. Hierdoor zal de uitkomst van Lw dus lager uitkomen dan Lp.
De uitkomst van deze berekening geeft een indicatie of men in redelijke mate aan de eis ter plaatse voldoet. Zeker bij situaties met richtfactor 4 en 8 kunnen afwijkingen in de praktijk plaatsvinden. Of doordat de situatie net iets anders is dan in de uitgangspunten van de richtfactor. In Hoofdstuk 12 en 13 staan de uitgere-kende waardes voor de meest voorkomende montagewijzen per buitendeel in een tabel genoemd.
Het advies is om, wanneer men in dergelijke situaties de maximale geluidseis met meer dan 3 dB(A) overschreidt, een gedetailleerde berekening te (laten) maken. De RVO heeft een gratis rekentool beschikbaar waarmee men tot in detail de situatie kan doorrekenen. Ook is het mogelijk om een geluidstechnisch specialist bij het project te betrekken om een goed onderbouwd advies te kunnen verstrekken.
In de volgende paragraaf geven we praktische aanwijzingen om eventuele geluidsvorming te beperken.