Het waren de jaren zestig toen men in Nederland grootschalig centrale verwarming in woningen liet installeren. De nieuwe energiedrager, aardgas, was spotgoedkoop met ƒ 0,07 per kubieke meter. Daarmee konden we in rap tempo de vele koude, vochtige verblijfsruimten omtoveren tot comfortabele verblijfsruimten. In de vele tientallen jaren daarna werd centrale verwarming de standaard. Er waren wel veranderingen in met name de efficiëntie en luxe. We gingen van conventionele cv-ketels in de beginjaren via VR naar HR in de jaren tachtig. Deze efficiëntere technieken kwamen goed uit omdat het goedkope aardgas verleden tijd was geworden.
Jaren negentig in het teken van luxe
De volgende stap in techniek was de toepassing van elektronica. Het ging goed met de economie en vele landgenoten kozen voor steeds meer luxe in de keuken en vooral ook in de badkamer. De standaard douchekop werd veelal een regendouche. Cv-ketels gingen van CW3 naar CW4 en vervolgens CW5 en dat allemaal mogelijk gemaakt door de elektronica. De cv-ketels konden moduleren en het vermogen van cv en warm water loskoppelen van elkaar. Vanaf dat moment werd de keuze van het vermogen bij cv-ketels bepaald door de hoeveelheid gewenst warm water.
De bouw laat energieprestatie over aan de installatietechniek
Vanaf midden in de jaren negentig zijn modulerende HR-ketels de standaard in Nederland. Ook in de nieuwbouw werden ze steeds vaker toegepast. Niet vanwege de prijs, maar vanwege het eenvoudig behalen van de EPC. Het merk dat de meeste EPC punten reduceerde kon rekenen op toepassing. Hierdoor werd er jarenlang is er weinig tot niets gedaan aan het verbeteren van bouwkundige bouwfysiche apsecten van een woning, zoals isolatiewaarde en kierdichting. Dit levert veel energiebesparing op en nu is algemeen bekend wat een betere isolatie aan voordelen kan opleveren.
De manier van verwarmen veranderde
Verwarmen was ooit een combinatie van radiatie, convectie en conductie, maar vanaf de introductie van modulerende HR-ketels, gecombineerd met het moeten behalen van een energieprestatienorm is de vertrouwde behaaglijke combinatie gewijzigd. Stralingswarmte is door de veel lagere cv temperaturen vrijwel verdwenen en convectiewarmte, het verwarmen van lucht, bleef over. Deze vorm van verwarmen biedt voor de bewoner veelal minder comfort, omdat comfort met name uit stralingswarmte verkregen wordt. Vandaag de dag worden veel woningen met een warmtepomp verwarmd, ook met lage temperaturen. Bij dit type installatie speelt dus hetzelfde ‘probleem’.
Super geïsoleerde woning en de menselijke behoefte vragen om lokale verwarming
Nu de nieuwbouwwoningen super goed worden geïsoleerd en iedere kier wordt vermeden, is de behoefte aan warmte geminimaliseerd. De gangbare verwarmingssystemen (warmtepompen met vloerverwarming) hebben een zeer lage warmteoverdracht door de toegepaste lage temperaturen. Ook is deze warmte, die voornamelijk plaatsvindt via convectie, moeilijk regelbaar. Is de mens actief, dan is twintig graden vaak te warm. Is men inactief dan is het te koud en ervaart men geen warmtebeleving.
De warmtepomp en vloerverwarming zijn dan ook niet meer dan basisverwarming en zouden altijd aangevuld moeten worden door snel reagerende bijverwarming. Elektrische infraroodverwarming of elektrische radiatoren zijn hierbij zeer geschikt om toe te passen. Zo beschikt de bewoner ook weer over stralingswarmte naast de aanwezige convectiewarmte.
Vloerverwarming ongeschikt voor slaapkamers, thuiswerkkantoor en badkamer
Veel wordt dus vloerverwarming toegepast in ruimten op de begane grond van de woning. Maar in veel andere ruimten is de warmtebehoefte nauwelijks en beperkt aanwezig, zoals bijvoorbeeld een slaapkamer of werkkamer. Een traag systeem als vloerverwarming is voor dit type ruimte minder geschikt. Daarom zijn slaapkamers, thuiswerkkantoren en badkamers veel beter af met lokale elektrische verwarming. Deze toepassing kan uitsluitend gebruikt worden wanneer er behoefte aan is en geeft bij de juiste keuze stralings- en convectiewarmte.
Einde van een compleet centraal verwarmingssysteem
Hiermee komt het einde van complete cv-systemen in zicht. De regelgeving houdt dit deels nog in leven, maar dat is een kwestie van tijd. Duits wetenschappelijk onderzoek heeft reeds laten zien dat invulling met elektrische radiatoren of infraroodpanelen zich energetisch kan meten met warmtepomptechnologie. Daarnaast is het veel beter regelbaar en kan het benut worden op uitsluitend de momenten dat de bewoner er door aanwezigheid behoefte aan heeft.