Koudemiddelen in warmtepompen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Over dit onderwerp lezen we regelmatig stuitende koppen die onze aandacht willen trekken. Wanneer we het artikel lezen, blijkt vaak de daadwerkelijke boodschap een stuk minder krachtig dan de titel deed geloven. We zien de laatste tijd ook veel van die berichten over ons vakgebied. Zo ook onderstaande kop:
“Monoblock met f-gas al over drie jaar verboden”
Wel of geen warmtepomp met koudemiddel R32?
Wij krijgen we iedere dag veel technische en energetische vraagstukken binnen, zo ook over koudemiddelen in warmtepompen. Hier moeten ween een passend antwoord op mogen formuleren. Dit proberen we altijd zo goed en eerlijk mogelijk te doen. Per slot van rekening is onze slogan: “Advies is ons belangrijkste product”.
Afgelopen tijd kregen we veel vragen binnen over bovengenoemde kop. Veel klanten vroegen zich af: “Kan ik dan niet beter nog een paar jaar wachten? Want als we dit moeten geloven dan worden de warmtepompen die (relatief) kort geleden zijn ingevoerd met koudemiddel R32 dan al verboden!”
Ons antwoord hierop is: “Nee!” Wij leggen u graag uit waarom we niet moeten wachten maar door moeten gaan met het verduurzamen van het woningbestand. Het doel is uiteindelijk om steeds minder CO2-uitstoot te genereren en daarmee de verdere opwarming van de aarde te voorkomen.
Kijkend naar de nieuwskop, trekken niet alleen particulieren maar ook (gezien het aantal gestelde vragen) veel installateurs de conclusie dat in 2026 de monoblock warmtepompen geheel verboden zijn. Dat is niet het geval.
De maatregel die vanaf 1 januari 2026 ingaat, is een eerste stap in de uitfasering van bepaalde koudemiddelen. Het vergelijk met andere maatregelen ten behoeve van de energietransitie kunnen we eenvoudig maken: traditionele cv-ketels mogen we niet meer plaatsen in nieuwbouwwoningen maar ze zijn nog niet verboden in de bestaande bouw. Of denk aan de elektrische auto. De eerste stap is om de auto-industrie meer te elektrificeren. Maar dat betekent niet dat er vanaf 2030 geen enkele benzineauto meer rondrijdt.
Uitfasering
Om de uitfasering te begrijpen en te kunnen relativeren, leggen we de geschiedenis van de koudemiddelen in warmtepompen uit. Door de jaren heen zijn er legio aan koudemiddelen geweest. Het ene koudemiddel heeft geschikte eigenschappen voor toepassing A en het andere koudemiddel heeft alleen maar nadelen voor toepassing A. Om uiteindelijk tot het perfecte koudemiddel te komen, mengden we koudemiddelen om eigenschappen te combineren.
In het verleden, rond 1980-1990, waren er in eerste instantie vooral de CFK’s. Dit waren chloorhoudende koudemiddelen. Een heel groot nadeel was echter dat, wanneer deze vrij kwamen, ze de ozonlaag oplosten. Hierdoor ontstond er een gat in de ozonlaag met alle gevaren van dien.
Toentertijd is besloten om deze middelen niet meer te gebruiken en andere koudemiddelen te gebruiken. Niet in één keer, maar in stapjes. Elk koudemiddel kreeg een kenmerk waaraan te zien was hoé erg deze stof de ozonlaag aantastte: de ODP waarde (Ozon Depletion Potential). Eén van de stappen in het uitfaseren van de CFK’s was het introduceren van de HCFK’s. Dit was een menging van CFK’s met HFK’s. Hierdoor zat er veel minder chloor in en hadden deze koudemiddelen een lage ODP waarde. Uiteindelijk zijn ook deze mengsels uitgefaseerd en inmiddels niet meer verkrijgbaar.
Verschillende koudemiddelen en eigenschappen
Na de HCFK’s zijn HFK’s ontwikkelt die allemaal een ODP waarde hebben van 0. Ze hebben dus geen negatieve invloed op de ozonlaag. Toen men tot de ontdekking kwam dat de aarde langzaam opwarmde, bleek dat onze koudemiddelen hier een grote invloed op hadden. Daarom heeft men de koudemiddelen onderling vergeleken met het schoonste koudemiddel dat er is (CO2) en elke stof weer een kenmerk gegeven dat aangaf hoeveel invloed het koudemiddel heeft op het opwarmen van de aarde.
GWP (Global Warming Potential)
Dit kenmerk noemen we de GWP (Global Warming Potential). Overigens is het zo dat deze koudemiddelen deze invloed op het milieu alleen hebben wanneer ze ook daadwerkelijk in het milieu terechtkomen. Het is daarom vooral belangrijk om werkzaamheden met F-gassen door een monteur met F-gas erkenning te laten uitvoeren. Deze vaklieden weten precies hoe ze moeten omgaan met deze gassen en zijn getraind om de kans op emissie (lekkage, verlies naar de omgeving) zo veel mogelijk te beperken.
In onderstaande tabel zijn van een aantal koudemiddelen zowel de ODP als de GWP te zien:
Bovenaan de verboden (H)CFK’s, daaronder de HFK’s en HFK blends en onderin de natuurlijke koudemiddelen die het minst vervuilend zijn.
Waarom wordt dan niet vanaf heden R717 of R744 toegepast op alle warmtepompen? Dit komt vooral doordat deze stoffen andere eigenschappen hebben waarvan we de risico’s (nog) niet goed kunnen waarborgen:
- R717 bijvoorbeeld is Ammoniak, en dit is zwaar giftig.
- R744 staat ook wel bekend als CO2. Om daar mee te kunnen werken zijn exceptioneel hoge drukken nodig. Dit is niet wenselijk is in de bebouwde omgeving.
- R290 (of ook wel ‘propaangas’) is wel in opkomst. Een nadeel is wel dat propaan een brandbaar gas is. Omdat er in een warmtepomp slechts een kleine hoeveelheid aanwezig is, is dit risico wellicht niet heel groot.
Propaan in koudemiddel R290
Van bovengenoemde is de laatste variant (R290, propaan) de meest voor de hand liggende keuze en in de praktijk zien we dat de meeste fabrikanten al bezig zijn met het op de markt brengen van de eerste monoblockmodellen met dit koudemiddel. Er is een grote kans dat dit vooral ook bij monoblockmodellen blijft, aangezien bij monoblock warmtepompen het gehele koudecircuit in het buitendeel zit en de kans dus veel kleiner is dat het (brandbare) gas in de woning terecht komt.
Regelmatig worden monoblock warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen verder van de woning af geplaatst. Dit heeft als simpele reden om extra veiligheid in te bouwen. Hoewel dit voor de veiligheid gunstig is, kan dit negatief werken op de efficiëntie van de warmtepomp.
Proces van uitfaseren
Het uitfaseren van koudemiddelen is een proces dat uit meerdere stappen bestaat en daardoor relatief lang duurt. De eerste stap is het verbieden van de verkoop van een bepaalde categorie apparaten (in dit geval monoblock) die deze koudemiddelen bevatten. Vervolgens worden de split warmtepompen met deze koudemiddelen verboden.
Het feit dat het installeren van nieuwe apparaten verboden wordt, betekent niet dat de bestaande, reeds geïnstalleerde warmtepompen moeten worden verwijderd. Er mag nog steeds onderhoud aan de apparaten worden uitgevoerd en het koudemiddel blijft vaak zeker tien tot vijftien jaar beschikbaar voor reparaties.
Zodra het koudemiddel niet meer geproduceerd mag worden, wordt er nog gedurende een bepaalde tijd gewerkt met gerecyclede koudemiddelen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat de machines op den duur kunnen worden omgebouwd (retrofitten), zodat deze kunnen werken met een ander (natuurlijk) koudemiddel.
Conclusie
Het uitfaseren van koudemiddelen is een langdurig proces, wat het doel beoogd om steeds minder CO2 en andere vervuilende stoffen uit te stoten. Dit is gunstig voor de toekomst van onze aarde. Tegelijkertijd moet de start van de uitfasering van bijvoorbeeld het koudemiddel R32 ons niet weerhouden om deze goede warmtepompen te installeren. Zeker niet gezien het feit dat anders de gehele energietransitie vertraging oploopt. De doelstelling voor het klimaatakkoord is helder: de CO2-uitstoot in 2030 verminderen met 49% in vergelijking met 1990. Daarnaast wil Nederland in 2050 klimaatneutraal zijn. Dat wil zeggen dat de uitstoot van broeikasgas in 2050 netto nul moet zijn. Dit gaan we niet redden als we nu gaan wachten op een bepaald model of techniek.
Terugkomend op de vraag uit de inleiding: “Moeten we wachten totdat de propaanwarmtepompen beschikbaar zijn?” Vandaag de dag is voor ons het antwoord heel duidelijk: “Nee!”
Als u nog meer wilt weten kunt u op onze website kijken of uw vraag sturen naar info@masterwatt.com.